zondag 28 april 2013

Motobu Choki


Motobu Choki, bijgenaamd Motobu de aap, was één van de meest intrigerende karate meesters in de eerste helft van de twintigste eeuw. Hij speelde een belangrijke rol in de geschiedenis van Wado omdat één van de belangrijkste kata's, Naihanchi, rechtstreeks van hem afkomstig is. 

Terwijl Funakoshi Gishin geldt als de vader van het moderne karate, arriveerde Motobu al ruim voor hem in Japan. Maar Motobu was geen nette schoolmeester zoals Funakoshi. Motobu was een ruwe straatvechter. Hij kreeg een reputatie in Japan door tijdens een openbaar gevecht een Russische boxer te verslaan. Deze boxer had Japanse vechters uitgedaagd om hem te verslaan en versloeg zonder veel moeite alle Japanse judoka die het probeerden. Maar Motobu, toen al 52 jaar oud, was uit ander hout gesneden. De boxer slaagde er niet in om Motobu te raken. En even later werd hij zonder pardon door Motobu knock-out geslagen. Een journalist die ter plaatse was publiceerde een artikel in een grote krant en Motobu's reputatie was een feit. 

Motobu en Funakoshi konden elkaar niet luchten of zien. Motobu noemde Funakoshi's karate een 'Shamisen', ofwel een gitaar: mooi van buiten maar hol van binnen. Funakoshi noemde Motobu een ongeletterde bruut zonder enige culturele verfijning. Motobu schijnt Funakoshi ook wel uitgedaagd te hebben. Maar volgens getuigen had Funakoshi geen schijn van kans en stopte Motobu zijn vuist een milimeter voor zijn gezicht. Vanaf dat moment was wel duidelijk wie de baas was.

Otsuka, zelf een echte vechter, werd gefascineerd door Motobu. Tegen de zin van zijn leraar Funakoshi ging Otsuka in de leer bij Motobu. In Naihanchi zag hij overeenkomsten met de Nairiki no Gyo kata's uit Shindo Yoshin Ryu Jujutsu. Het karakter 'nai' staat voor 'binnen' en 'riki' is oefening. Net als kata Naihanchi is Nairiki een inwendige oefening. Beiden hebben vooral betrekking op de conditionering van het lichaam, minder op de uitwendige vorm. Ook in andere opzichten moeten beide mannen elkaar begrepen hebben. Voor Motobu bestond er, anders dan voor Funakoshi, alleen sente. Dat wil zeggen dat aanval en verdediging tegelijk worden uitgevoerd. Niet eerst een verdediging en dan pas een aanval. Dit moet overeen gekomen zijn met Otsuka's ervaring in Shindo Yoshin Ryu. Hoe groot de invloed was van Motobu op de ontwikkeling van Wado valt moeilijk te zeggen. Maar feit is wel dat een bijvoorbeeld een belangrijk Wado principe als 'meo-tode' (handen als man en vrouw) al door Motobu belangrijk werd geacht.

Funakoshi vergiste zich in Motobu. En dat moet hij, afkomstig van Okinawa, eigenlijk wel geweten hebben. Motobu kon zich nauwelijks verstaanbaar maken in het Japans en was vaak betrokken bij vechtpartijen op straat. Maar desondanks was Motobu wel van koninklijke bloede. Hij was een echte prins, lid van de (verarmde) koninklijke familie van Okinawa. Anders dan vaak werd gedacht kon hij uitstekend lezen en beschikte hij over een verfijnd handschrift. Misschien vond hij het beneden zijn waardigheid om gewoon Japans te spreken. En misschien wilde hij niet eens optrekken met een eenvoudige onderwijzer als Funakoshi. Maar Motubu was geen onbehouwen straatschooier. Verre van dat. 

In tegenstelling tot wat vaak word aangenomen werd karate vroeger vooral beoefend binnen de koninklijke familie van Okinawa. Motobu's broer was de karate instructeur van de koning van Okinawa. Om één of andere reden werd Motobu niet ingewijd in de karate technieken van zijn familie. Daarom zocht hij leraren buiten de deur en trainde o.m. bij de legendarische meesters Matsumora en Itosu. Itosu was ook een leraar van Funakoshi. Om zijn techniek te testen daagde Motobu voortdurend anderen uit. Maar na zijn twintigste werd hij nooit meer verslagen. Behalve, naar verluid, door zijn eigen broer. Hij schijnt weleens geprobeerd te hebben om het op te nemen tegen zijn broer Motobu Choyu. Maar Choyu versloeg hem met gemak, gebruik makend van de verfijnde stijl van zijn eigen familie. De oorspronkelijke stijl van de familie is waarschijnlijk verloren gegaan. Maar volgens de overlevering bestond die vooral uit 'zachte' meegaande technieken waartegen Motobu Choki kennelijk geen verweer had. 

Het volgende verhaal typeert Motobu. Op oudere leeftijd was hij eens aanwezig bij een feest, in een zaal op Okinawa. Een man daagde hem uit tot een gevecht. Hoewel Motobu er geen zin in had werd het hem onmogelijk gemaakt de uitdaging uit de weg te gaan. Hij zei tegen de man dat hij wel wilde vechten, maar dat hij dit buiten zou doen. De man liep naar de deur, Motobu achter hem aan. Op het moment dat de man in de deuropening stond gaf Motobu hem een keiharde trap in de rug. Einde verhaal.
Motobu was een vechter die wist hoe hij moest overleven. Karate was voor hem geen sport of lichaamsoefening, en ook geen methode om de geest te cultiveren. Karate was hem een vechttechniek, die eerst en vooral effectief moest zijn.

Motobu Choki overleed in 1944 op Okinawa, op 73-jarige leeftijd. Zijn stijl van karate leeft voort in Motobu-ryu, dat tot op de dag van vandaag wordt onderwezen door zijn zoon Motobu Chosei. 

zondag 7 april 2013

Het karatepak



Het karatepak heet een 'gi' of 'dogi'. Het wordt bij elkaar gehouden met een 'obi, oftewel een band. Traditioneel dragen de heren de 'uwagi' (de jas van de dogi) met de rechterflap over de linker, en de dames de linkerflap over de rechter. Maar er zijn maar weinig dames die deze traditie in ere houden.

De dogi werd geintroduceerd door Jigoro Kano, de oprichter van het Judo. Judo ontstond aan het eind van de 19de eeuw. Dit was een tijd van grote veranderingen in Japan. Het land industrialiseerde en militariseerde. De introductie van uniformen en het lesgeven in grote groepen hoorde bij deze ontwikkelingen. Japanse militairen gingen zelfs kijken in Europa om te zien hoe men het daar deed. Tot op zekere hoogte is het gebruik van een dogi dus eigenlijk een westerse uitvinding.











Het knopen van de band, de obi, levert bij beginners vaak problemen op. Hieronder een gebruiksaanwijzing:
Zoek het midden van de band. Draai de einden om het lihcaam heen terwijl het midden tegen de buik aangehouden wordt. Haal één einde onder de band door en leg een platte knoop. Klaar…



zondag 10 maart 2013

Ohyo kumite, van vorm naar functie


Dit artikel is vertaald uit het Engels. Het is geschreven door Reg Kear, 6de dan, destijds één van de eerste Europese leerlingen van Suzuki Sensei. Het verscheen oorspronkelijk op wadoworld.com. Het origineel staat onderaan. 

In Wado dient ohyo kumite als de verbinding tussen de elegante bewegingen van kihon en kata en de praktische toepassing ervan. Het is het laboratorium waarin de principes op een praktische manier worden uitgeprobeerd, om er achter te komen hoe ze precies werken. Als de principes die men leert in kihon en kata het uitgangspunt zijn, is ohyo kumite de manier om ze aan de praktijk te toetsen.

Ohyo kumite is dus de praktische toepassing van stukjes kihon en kata in een gevechtsituatie, met het doel ze nader te bestuderen. In ohyo kumite wordt de kata in de praktijk uitgeprobeerd, door middel van een lichamelijke dialoog tussen ukemi en torimi. Toegepast op kata dient het om middels kaisetsu (in andere stijlen ook wel bunkai genoemd) de praktische teopassingen te ontdekken.

Iedere kata heeft vele praktische toepassingen. Maar veel van die toepassingen zijn in de loop der eeuwen verloren gegaan, of goed verborgen door de makers van de kata. Ohyo kumite is de sleutel tot het ontsluiten van de verborgen boodschappen in de kata die er door de voorgaande generaties zijn achtergelaten. In wado wordt deze zoektocht ondernomen aan de hand van ohyo kumite. De enige beperking hierin is het lichamelijk vermogen en het inzicht van de karateka. Als het goed is leidt ohyo kumite tot een gebalanceerde en goed getimede vorm van de kata. Het vormt daarmee de brug tussen de conditionering van het lichaam in kihon en kata, via 'ki ken tai no ichi' (eenheid van geest, lichaam en wapen) naar de vrijheid van een gevecht zonder regels.

"Bijvoorbeeld!"

Iedereen die heeft getraint onder Suzuki Tatsuo sensei kent zijn serie van 8 ohyo kumite. Hij ontwikkelde deze toen hij net in Europa arriveerde, in de jaren zestig van de vorige eeuw. De 8 ohyo kumite zijn nog steeds een belangrijk deel van het curriculum in vele dojo over de hele wereld. Naar mijn mening waren deze ohyo kumite het resultaat van Suzuki sensei's zoektocht naar een manier om de taal- en cultuur barrière te overwinnen.

Suzuki sensei's probleem om zich uit te drukken in een vreemde taal, waarin veel van zijn leerlingen ook nog verschillende dialecten spraken, leidde vanzelf tot een heel beperkte mondelinge uitleg in de dojo. Iedere vraag aan sensei werd na een kort nadenken beantwoord met de uitroep "bijvoorbeeld!" gevolgd door een praktische demonstratie op de vraagsteller. Suzuki sensei, ook toen al gezegend met een medogenloze grondigheid, herhaalde de demonstratie net zo vaak tot hij zeker wist dat het antwoord was doorgedrongen. Daarop volgde meestal "renshu, renshu!" om het geleerde zo lang te oefenen dat de les nog dagen in het lichaam voelbaar bleef. De kwaliteit van de lessen ondervond dus weinig hinder van de taalbarrière. Integendeel, deze uitleg door middel van ohyo kumite gaf ons de kans om diep door te dringen in de bedoeling van de kata.

Natuurlijk bouwde Suzuki sensei zijn ohyo kumite op jaren van harde training en ervaring. Maar zijn 8 ohyo kumite waren ook het resultaat van de unieke omstandigheden van die tijd. Ik hoop dat ik hiermee duidelijk heb gemaakt wat ik denk dat de reden was van het gebruik van de 8 ohyo kumite. Ik heb ook kort geschetst wat kaisetsu is en welke rol ohyo kumite hierin speelt.

Er zijn vele interpretaties mogelijk van de vorm van een kata. Om die reden zal ohyo kumite ook altijd per persoon verschillen. Wado heeft zich ontwikkeld van de visie van één persoon naar een wereldwijde beweging binnen verschillende organisaties. Als gevolg daarvan hebben vele ervaren sensei in Japan, maar ook daarbuiten, inmiddels hun eigen ohyo kumite. Als we wado beschouwen als een proces, dan is het heel natuurlijk dat er verschillen optreden tussen personen en organisaties.


Dialoog

Ohyo is een manier om de dynamiek van Wado beter te leren begrijpen. Het brengt je op een ander niveau omdat het een deel van de beperkingen van kihon en kata opheft. Dit aspect van ohyo, samen met een steeds meer loslaten van vorm van de kihon, maakt je tot een betere vechter. Het is belangrijk om te beseffen dat ohyo kumite een fysieke vorm van dialoog is die per moment veranderd. Het is dus niet vastgelegd in steen. Niettemin mag het de principes en functies van Wado geen geweld aandoen. Ohyo kumite bestaat dus niet uit een aantal vaste bewegingen. Het is een dynamisch ervaring die zich voortdurend aanpast aan het moment. Om dit te bereiken moeten zowel ukemi als torimi zich altijd bewust blijven van iedere mogelijke aanval.

De rollen van uke and tori brengen vaak een bepaalde houding met zich mee. Het achteruit stappen van torimi veroorzaakt vaak ongewild een defensieve houding. In dit geval is er geen sprake meer van dialoog, maar van twee monologen die samen worden uitgevoerd. Er zijn manieren om dit te voorkomen. Op de eerste plaats moet men zich bewust zijn van zijn houding. Bovendien kunnen ukemi en torimi beiden naar voren stappen in gamae. Ook dit staat niet vast, maar men kan hierover wel afspraken maken voordat men begint. Heel belangrijk is dat torimi en ukemi beiden begrijpen waar ohyo kumite toe dient. Het is niet alleen een test of te zien of men de techniek kan uitvoeren, maar ook om de principes van Wado met onbevreesde scherpte uit te proberen. Op die manier kan men het inzicht in de techniek verder aanscherpen, zodat men uiteindelijk is voorbereid op iedere mogelijke situatie.

Budo (de krijgskunst) kent een bijzondere geesteshouding die vaak wordt uitgelegd als 'een lege geest'. Niet gehinderd door overbodige gedachten bereikt men een geesteshouding die door Taoisten 'munen' wordt genoemd. Hierin wordt men niet langer beperkt door overwegingen over leven of dood. In 'munen' wordt actie instinctief, zonder er bij na te denken. Japanse zwaardvechters cultiveren deze geesteshouding door de oefening van 'seishin tanren': het versterken van de geest geest door middel van harde lichamelijke training om uiteindelijk te kunnen bewegen in'ki ken tai no ichi'. De eerste stap hiertoe is mditatie. Een volgende stap is het zich bewust worden van de ademhaling als middel om de geest tot rust te brengen. Rust in het hoofd opent de mogelijkheid om 'lichaam en gesest te doen vloeien', zoals de 15de eeuwse Zen priester Takuan het uitdrukte.

Op de vraag "wat is het meest belangrijk in Wado?" antwoorde Suzuki sensei:
"Je geest cultiveren is het meest belangrijk. De weg van Wado is lang en je blijft niet eeuwig jong. Als je ouder wordt en niet meer zo krachtig bent, dan wordt een krachtige budo geest steeds belangrijker. Dat is het einige dat je overblijft als je deze wereld verlaat. Om dit moedig en waardig te kunnen doen moet je de geest cultiveren." Er valt niet aan te twijfelen dat hij dit zelf in de praktijk bracht. Zelfs op hoge leeftijd was hij nog een formidable persoonlijkheid in de dojo.

De naam Wado geeft aan dat het bedoeld is als een levend geheel. Wado is het doorgronden van Otsuka sensei's methode, met begrip van zowel de afzonderlijke delen als ook de som der delen. Net als in andere studies vordert de beoefenaar stap voor stap van beginner tot meester. Een deel van dit proces is de ohyo kumite, als brug tussen kata en kumite, tussen vorm en functie.

Reg kear.






The Function of Ohyo Kumite

From form to function.
Wado ohyo kumite is the link between the pursuit of a precise elegance in the form of kihon waza and kata, and the pragmatic function of jiyu kumite. It is the proving ground where its core principles are applied and tested by more realistic and rigorous methods to assess the basic truth of their function. If the applied principles of kihon waza and kata are the basis for all that follows then ohyo kumite will decide if its truth is plausible, pragmatic, realistic and dependable or needs some fine tuning to make it so.

Ohyo kumite then is the application of kihon waza or a section of kata applied in a fighting encounter to examine specific core principles at work. Its function is to physically attest the application drawn from specific parts of a kata using the physical dialogue of torimi and ukemi practice. When applied to kata, the analytical practice known as kaisetsu in wado or bunkai in Okinawan systems, seeks to uncover in more functional and graphic detail the allusive pragmatism of self defence and protection from this wellspring of kata’s physical manifesto.

This veiled pragmatism, partly hidden by time and the wisdom of the old masters also carries the key to decipher the elegant codes of each kata and uncover its message for successive generations. In wado this analysis falls to the anvil of ohyo kumite for validation in a dynamic practice that will be limited only by the level of understanding of its participants. Ohyo kumite, when applied to the kihon waza of kata should transform the sequence to a balanced, rhythmic fighting form. It forms a bridge between the strictures of shaping one’s physical body with kihon waza, and the more unified ki ken tai no ichi of wado kihon kumite, and progressively on to the freedom of ‘no rules’ jiyu kumite.

“For example”
Anyone who has trained with Wado sensei Suzuki Tatsuo will know of his key 8 ohyo kumite series which he introduced as part of his UK and European wado pioneering days in the early 1960s. These 8 Ohyo kumite still form a part of the wado syllabus in many dojo in the UK, Europe and in many countries across the world. In my opinion the genus of these 8 syllabus ohyo were due to necessity being the mother of invention for the pioneering difficulties of language barriers and one man’s spirit and resolve in those early days.

These early years of United Kingdom wado ryu that were in fact hampered to a large extent by the language differences between Sensei and students already blessed with a swathe of dialectic differences which led inevitably to the minimalist patterns of speech in dojo training. For instance any question, on kata or later kihon kumite, asked of Suzuki sensei would, after the briefest pause, invariably invoke the reply “Ah, for example!” followed by a physical response that would take the substance of the question and deliver a practical demonstration to the questioning student, who then functioned as a rueful uke.

Suzuki sensei, known by now to be relentless in his passion, would repeat this application until he felt satisfied he’d answered the question for the uke. Following this his usual “renshu – renshu” would drive a further stint of exhausting practise that would imprint the ohyo application in mind and body by leaving its mark in various places on the body for your consideration throughout the night and into the following day. Any drawbacks of the sparse verbal explanation did not lessen the value of this training, in fact the benefits of this ohyo – application - unlocked the kata enigma or kihon kumite practice by the sheer physicality of the practical ‘learning through the body’ process. In this way the kata was absorbed beyond the mind through the arduous repetition.

Irimi-kuzushi
Of course Suzuki sensei was able to create these ‘examples’ from the wisdom of his body which was tempered by years of training and shaping according to wado principles. His series of 8 ohyo kumite were developed to suit the needs of that time and his unique place in wado development beyond Japan. In this brief article I have suggested what I feel were the reasons for Suzuki sensei’s development of his ohyo kumite series of that moment, and also the notion of kaisetsu as the theoretical analysis for application and ohyo kumite as an aspect of the proving ground for a more functional application of techniques.

However there are many different perceptions gleaned from kata analysis, and the ohyo kumite for each individual will differ. Wado has developed from one man’s understanding of a way of life to a world-wide practice where these different perceptions, some of which were prompted in part by the early wado diaspora and the subsequent divisions, and divisions within divisions. Many knowledgeable Japanese and by now many occidental sensei from Wado Ryu Renmei, JKF Wadokai and WIKF et cetera, would have other ohyo kumite developed from their own training and understanding. If we understand wado to be a process then this is the natural process of human development within the individual, within groups and within nations.

Dialogue
Whilst ohyo kumite is, like each of the kihon, kata, tanto dori, idori et cetera, yet another stage in the shaping of the body towards a deeper understanding of wado movement, it also fosters a further level of awareness by the easing of the restraints of wado kata towards the fighting mind. This aspect, coupled with a loosening of the strictures of the early kihon waza, is training to absorb a deeper assimilation of wado as a fighting system. What is important to realise is that ohyo kumite is a dialogue of the moment and as such is not set in stone but its practice must always be shaped by its core wado principles and its fighting function.
Its practice should be viewed not ‘only’ as another set piece of torimi and uke procedure but a dynamic experience that should be vigorous, fluid and always subject to the changing demands of the moment. To achieve this dialogue ohyo kumite requires the constant awareness, and application, of an attack premise for both torimi and ukemi from the moment of tachi-rei.

Often the roles of ukemi and torimi taken will determine an accompanying mind-set. The simple act of stepping backwards in the role of ukemi will often be accompanied, unknowingly for the most part, by a self assigned defensive mind. In this case any dialogue is likely to be replaced by two people acting from a now collective monologue which leaves part of each participant’s mind within his own role but simple steps can be taken to avoid this. First by polishing an ‘awareness’ of this danger, and second by guarding against it by both ukemi and torimi moving forward to kamae. Again this is not set in stone so it can be tacitly agreed to have a more fluid reasoning before actual practise starts. It is vital at this point that both ukemi and torimi understand the purpose of ohyo kumite is not only to test themselves against the demands of ohyo kumite but to set its pragmatic function against the principles upon which wado is n based by a practise of fearless honesty. Part of this same teaching will show practitioners how to mutually strive to wring the last shred of doubt from ohyo kumite's marriage of principles and practical function by a dynamic experience in reality. This same reality which should be fluid and always subject to the changing demands of the moment in order to develop this form to function shift in perception.

The different level of consciousness of the budo mind has been described at various times as: cleansed of thought – unobstructed by thought and what Taoists call ‘munen’ a state of mind where there is no longer any thought of life or death. Munen reflects this state of mind where action becomes instinctive having no interference from the mind. Japanese swordsman will seek to cultivate this by seishin tanren, a mind cleansed by the rigours of arduous training where mind, body, sword and spirit move in harmonious accord, ki ken tai no ichi. Difficult concepts to understand perhaps but cultivating a single mindedness by the diligent practice of mokuso is a first step towards this. Using a daily discipline of mokuso and the mindful discipline of counting the breath is a pathway to control of the mind and its goal to obtain silence and a tranquil mind. Single mindedness will eventually ease the way to what the 15century Zen priest Takuan called ‘a flowing mind and body’ this is the budo mind.

Suzuki sensei’s answer, when asked ‘what is the most important thing in wado’ reflected the man himself. “To cultivate your spirit is the most important, wado is a long road and you will not always be young so when you grow old and your youth and strength leave you then you will need a strong budo spirit” was his reply.” It is the only thing you will have left when you pass from this earth. To do this with dignity and courage you must cultivate your spirit” There is no doubt that this reply from Suzuki sensei reflected the budo mind, he is now 80 years of age and still a formidable presence in the dojo.

Implicit in its name is the understanding that wado is always meant to be a living process. It is a process of learning Ohtsuka sensei’s wado and understanding each part and the sum of its parts. In much the same way as many other aspects of education, wado teachings are incremental and linked in such a way as to take a beginner from zero to an accomplished practitioner in this particular martial endeavour. Part of this process is the ohyo kumite link between kata and kumite, between form and function.

Reg Kear, 2008

zondag 24 februari 2013

Geschiedenis: Wadokai en Wadoryu


In 1980 ontstaat er een splitsing in de Wado organisatie die traumatisch zou blijken te zijn. Tot op de dag van vandaag weten veel Wadoka niet wat er toen precies gebeurd is. De weergave die hieronder volgt is bevestigd door verschillende betrouwbare bronnen en kan deels worden geverifieerd aan de hand van officiële documenten in Japan. 


Van 1934 (1) tot 1980 was er maar één wado organisatie: de JKF-wadokai, waaronder alle Wado activiteiten vielen. Otsuka sensei was oprichter en hoofd van deze organisatie.

JKF-Wadokai had een speciaal fonds om een nieuwe 'hombu dojo', zeg maar een hoofdvestiging, te kunnen bouwen. De afspraak was dat de inkomsten uit dan-examens naar Otsuka sensei zouden gaan en de rest van de inkomsten naar het fonds. Maar op een dag haalde Otsuka sensei het hombu fonds leeg voor privé gebruik. Het bestuur van de organisatie was het hier niet mee eens en er ontstond een conflict. Het conflict werd uitgevochten voor een rechtbank. De uitkomst was dat Otsuka sensei in 1980 af moest treden en de JKF-Wadokai moest verlaten (2).

Het verhaal gaat dat Otsuka waarschijnlijk het geld nodig had omdat hij een huis wilde kopen voor zijn gehandicapte dochter. Hij was al oud en maakte zich kennelijk zorgen dat ze onverzorgd achter zou blijven. Otsuka was weliswaar afkomstig uit een welvarende familie, maar hij had zijn volledige leven en fortuin besteed aan de opbouw van de Wadokai.

Kort na het verlaten van de JKF-Wadokai richtte Otsuka sensei in 1981 een nieuwe organisatie op: de Wadoryu Renmei. Maar hij was al erg oud en reeds na een paar maanden volgde zijn zoon Jiro hem op als hoofd van de Renmei. Op 29 januari 1982 overleed Otsuka Hironori. Intussen werd Suzuki Tatsuo, die leiding gaf aan de Wado activiteiten buiten Japan, verscheurd door zijn loyaliteit aan zowel JKF-Wadokai als Otsuka sensei. JKF-Wadokai had hem graag hoofd gemaakt van de organisatie, maar zijn loyaliteit aan Otsuka stond dat in de weg. Suzuki heeft nog geprobeerd beide organisaties weer bij elkaar te brengen, maar dat is hem nooit gelukt. Na de dood van Otsuka voelde Suzuki zich nog zo aan hem verplicht dat hij optrad als mentor van diens zoon Jiro, waarmee een terugkeer naar JKF-Wadokai een stuk lastiger werd. Het gevolg was dat Suzuki in 1989 noodgedwongen zijn eigen organisatie oprichtte, de WIKF (3). 

Vandaag de dag is JKF-Wadokai veruit de grootste Wado organisatie ter wereld, met meer dan een miljoen leden. Een goede tweede is de WIKF, hoewel deze een grote terugloop heeft gehad in het aantal leden sinds de dood van Suzuki sensei in 2011. De Japanse Wadoryu Renmei is een kleine organisatie. Maar in het buitenland heeft de Renmei nog een stevige voet aan de grond in de vorm van de Wado Academy van Shiomitsu Masafumi die officieel ondergeschikt is aan Otsuka Jiro. Bovendien is de kleinzoon van Otsuka sensei, Otsuka Kazutake inmiddels actief in Europa en geeft ook regelmatig les in Nederland. 


Hoe zit het met de benamingen?

Otsuka Hironori heette bij geboorte Otsuka Kuo. (De familienaam komt eerst in het Japans.) Later verandert hij zijn naam in Hironori.

De oorspronkelijke organsatie van Otsuka sensei heette bij oprichting in 1938 'Shinshu Wadoryu Karate-Jujutsu'. Maar zowel 'Wa' als 'Shinshu' kan verwijzen naar 'Japan'. Dat is de weinig bekende dubbele betekenis van 'Wa' die natuurlijk goed viel in het nationalistische Japan van voor de tweede wereldoorlog. Maar omdat het dubbelop was werd besloten de term 'Shinshu' te laten vallen. Later liet Otsuka ook 'Jujutsu' weg uit de naam, waarschijnlijk omdat dit beter viel bij de Amerikaanse machthebbers na de oorlog die een hekel hadden aan alles wat traditioneel Japans was. 

JKF-Wadokai heet in het Engels voluit 'Japan Karatedo Federation Wadokai'. In het Japans is het 'Zen Nihon Karatedo Renmei Wadokai'.

WIKF is voluit 'Wado International Karate Federation', maar is vooral in Japan bekend als 'Wado Kokusai Karatedo Renmei' of kortweg 'Wado Kokusai'. 

Otsuka Jiro erfde in 1983 de titel Grootmeester van zijn vader en veranderde ter nagedachtenis zijn naam in Hironori. Hij wordt dan ook vaak aangeduid als Otsuka Hironori II

'Renmei' betekent groep of federatie
'Wadokai' betekent letterlijk wado bijeenkomst, als een soort van vergadering.
'Kokusai' betekent internationaal
'Ryu' betekent stijl, school of methode
Goed beschouwd ontwikkelde Otsuka sensei Wadoryu. Zijn volgers waren de Wadokai. Dus binnen de Wadokai wordt de stijl Wadoryu beoefend.

zondag 3 februari 2013

Seiza


Seiza is de formele Japanse manier van zitten. Aangezien Japanners traditoneel geen stoelen gebruiken, zitten ze in seiza op de grond.


In budo (krijgskunst) komt de exacte vorm van seiza heel nauw. Zo zakt men eerst door de ene knie, dan pas door de ander. Het lichaam blijft perfect in balans tijdens de hele beweging. Beide handen bewegen niet gelijktijdig. Dit alles heeft alles te maken met de mogelijkheid het zwaard te kunnen grijpen en onmiddelijk te vechten. En dan zijn er nog verschillen tussen de stijlen van budo. Ook Wado heeft zijn eigen specifieke seiza.

Typisch aan seiza in Wado is dat deze er uit ziet als een 'normale' Japanse zithouding. Otsuka had heel eigen ideeën over seiza. Daarom bewegen de handen in Wado wèl gelijktijdig. Aan de buitenkant is dit een seiza zoals iedere gewone Japanner het zou doen. Maar eigenlijk is het een verkapte budo seiza. Want er rust geen gewicht op op de handen tijden een buiging. Het hoofd gaat naar beneden, maar de ogen blijven waakzaam. De handen worden neergezet met de duimen en wijsvingers tegen elkaar aan. Zo wordt met de vingers op de grond een ruit gevormd die het hoofd bescherming biedt als men van achteren een duw krijgt. 

Een wadoka is dus nog waakzamer dan waakzaam. Want de waakzaamheid wordt niet getoont, zodat een aanvaller zich niet hier op kan voorbereiden. Bovendien blijft de Wadoka ontspannen, waarmee hij in staat is om Ten Chi Jin te bewerkstelligen. Maar dit laatste is onderwerp voor een ander artikel.

zaterdag 19 januari 2013

Seichusen



In wado wordt gesproken over 'seichusen'. 'Sei' betekent correct, 'chu' is midden en 'sen' is lijn. Dus seichusen betekent letterlijk 'de correcte lijn door het midden'. Afhankelijk van de context kunnen er twee dingen mee worden bedoeld:
1. De horizontale lijn van de aanval. Dit is de lijn tussen twee tegenstanders waar een aanvallende voet of vuist zich overheen beweegt. 
2. De verticale middenlijn van het lichaam. Dit is een denkbeeldige lijn die loopt van het topje van het hoofd, dwars door het lichaam naar de grond.

De verticale middenlijn van het lichaam is belangrijk omdat het de correcte houding van het lichaam aangeeft. Daarnaast is in veel Wado technieken de middenlijn ook de as van beweging. Dit is dus iets waar men zich bewust van moet zijn tijdens de training. 

Het idee van de horizontale seichusen als lijn van de aanval is van fundamenteel belang in Wado. Dat komt omdat de wortels van Wado liggen in het Japanse zwaardvechten. Bij een gevecht tussen samurai was degene die de lijn van de aanval controleerde meestal degene die won. De controle over de lijn van de aanval gaf de samurai de mogelijkheid om een aanval te voorkomen en tegelijk een eigen aanval te lanceren. Bovendien speelt seichusen een belangrijke rol bij het maken van 'verbinding' met de tegenstander. Die verbinding maakt het weer mogelijk om de tegenstander uit balans te brengen en onschadelijk te maken. Dit idee van verbinding maken loopt als een rode draad door de klassieke Japanse krijsgskunst en is nog steeds duidelijk zichtbaar in Judo en Jujitsu. Voor iemand die er oog voor heeft loopt het ook als een rode draad door de kihon kumite van Wado.

Veel Wado technieken zijn ontworpen om de seichusen te bewaken en te controleren. Om Wado te begrijpen, is het dus noodzakelijk om de rol van seichusen te snappen. In veel opzichten draait het in Wado om het spelen met, het manipuleren en het controleren van de seichusen. Hoe dat precies werkt kan men, onder leiding van een bekwaam leraar, leren in de dojo.



Een gerelateerd begrip is 'embusen'. 'Enbu' is uitvoering, 'sen' is lijn. Dus embusen is de lijn van de uitvoering. Hiermee wordt bedoeld de lijn die wordt gevolgd tijdens het uitvoeren van een kata. In Pinan Nidan bijvoorbeeld, gaat de embusen eerst twee stappen naar links, dan naar rechts, vervolgens naar voren, enz.








De embusen van kata Pinan Nidan.



In kata dienen embusen en seichusen samen te vallen. Tijdens het volgen van de embusen wordt de seichusen bewaakt. Als er wordt aangevallen, gebeurt dit op de seichusen. Op het moment dat een trap of een stoot niet precies naar het midden worden uitgevoerd wijkt de seichusen af van de embusen en is de kata 'dood'. In het Japans is daar een speciaal woord voor 'itsuki', dat op zijn Japans uitgesproken bijna lijkt op ons woord 'ski'.


zondag 6 januari 2013

Kata


Kata is vorm. Kata ziet er uit als een gevecht tegen een aantal ingebeelde tegenstanders. Een soort toneelstuk waarbij de tegenspelers al naar huis zijn vertrokken. 

In tegenstelling met andere stijlen van karate kant Wado eigenlijk twee soorten kata. Dat komt omdat de wortels van Wado voornamelijk in Japan liggen, niet op Okinawa. De twee soorten kata zijn:



gyo kata





kei kata




Beide karakters worden uitgesproken als 'kata'. Maar voor een Japanner zijn het twee verschillende begrippen.

De gyo kata's zijn vormen die dienen om het lichaam te conditioneren en lichaams dynamica te leren begrijpen. Dit zijn vormen die in principe solo worden beoefend. Het gaat immers om de conditionering van het eigen lichaam. 

De kei kata's zijn vormen van vecht technieken die met een tegenstander worden geoefend. De kihon kumite, bijvoorbeeld, zijn eigenlijk kei kata. Japanners noemen ze dan ook vaak kumite kata inplaats van kihon kumite. Idori, tanto dori and tachi dori zijn ook kei kata's.

Kata in Japan is iets heel anders dan kata op Okinawa. Kata in Wado moet dan ook anders worden begrepen dan kata in andere stijlen. Andere stijlen gebruiken het woord 'bunkai' als ze het hebben over de praktische toepassing van de kata. Maar bunkai bestaan niet in Japanse kata's. De gyo kata's dienen om het lichaam te conditioneren. Vergelijk het met hardlopen. Men gaat hardlopen om het lichaam te trainen, niet op de eerste plaats om de bus te halen. De kei kata's hebben wel een praktische toepassing, maar daar kan geen misverstand over bestaan omdat die altijd samen met een partner worden beoefend. 

Op Okinawa daarentegen dienen de kata's vooral als een catalogus van technieken. Hoe meer kata's je kent, hoe meer technieken je beheerst. Dit is dus een heel ander concept van kata dan Otsuka sensei gebruikte. Een complicerende factor is dat Otsuka de kata's van Okinawa gebruikte en ombouwde om ze te passen in zijn eigen Japanse begrip van gyo kata. Otsuka sensei gebruikte dan ook nadrukkelijk het karakter 'gyo kata' om deze kata's aan te duiden. Dus hoewel de kata's van Wado er op het eerste gezicht hetzelfde uitzien als bijvoorbeeld die van Shotokan, hebben ze een totaal andere bedoeling. 

De solo (gyo) kata's in Wado zijn:
Pinan Shodan
Pinan Nidan
Pinan Sandan
Pinan Yondan
Pinan Godan
Kushanku
Naihanchi
Chinto
Seishan
Er zijn er dus negen. Niet meer, niet minder. Natuurlijk worden er ook andere solo kata's beoefend in Wado, maar die horen strikt genomen niet bij het curriculum. Otsuka sensei was hier heel duidelijk over. Negen kata's vond hij voldoende als gyo kata. Er bestaan bijvoorbeeld drie verschillende naihanchi kata's. Maar Otsuka vond één voldoende. De rest kende hij wel, maar hij was van mening dat ze als gyo kata weinig toevoegden aan het geheel. 

Als je het zo bekijkt wordt duidelijk waarom bunkai onzinnig zijn in Wado kata. Bunkai in Wado is zoiets als laten zien hoe snel je de bus kunt halen als je gaat hardlopen. Neem de bus of ga hardlopen. Maar beiden tegelijk heeft weinig zin. 

In Wado kennen we inplaats van bunkai wel het begrip 'kaisetsu'. Letterlijk vertaalt betekent dit 'commentaar'. Men kan commentaar leveren op gyo kata op dezelfde manier als commentaar leveren op hardlopen. 
"Goh, jij kunt hard lopen. Handig als je de bus moet halen!"
De bunkai van hardlopen zou meer iets zijn als:
"Begin bij de voordeur. Trek een sprint tot de lantaarnpaal. Draai er omheen naar de bushalte. Spring met de rechtervoet naar voren in de bus en land op de linker terwijl je tijdens de sprong de OV kaart tussen duim en wijsvinger van je rechterhand houdt. Groet vervolgens netjes de buschauffeur."
Bunkai is heel specifiek. Kaisetsu kun je zelf op alle mogelijke manieren invullen. Hardlopen kan immers op allerlei manieren worden toegepast. Wel worden in Wado twee belangrijke eisen gesteld aan kaisetsu: de lessen van de kata moeten er in worden toegepast én het moet werken. Ohyo kumite dient vervolgens om te testen of de kaisetsu ook echt werkt.