woensdag 19 december 2012

Techniek: Irimi en inashi


Irimi

Irimi is het binnendringen van andermans ruimte. Hiermee wordt bedoeld dat de wadoka doordringt tot het lichaam van de aanvaller. Immers, in het gevecht probeert men letterlijk de ander van het lijf te houden. Op het moment dat de één er in slaagt door te dringen in de ruimte van de ander is het gevecht zo goed als voorbij. 




















Otsuka sensei dringt de ruimte van de aanvaller binnen.


Inashi

Inashi betekent letterlijk 'wegjagen'. Hiermee bedoeld men in het algemeen het neutraliseren van de aanval. Meer specifiek wordt hier ook wel de armbeweging mee bedoeld om de aanval af te buigen.
Soms gebruikt men de term 'inasu'. Dat is een andere vervoeging van hetzelfde werkwoord.

Nagashi

Nagashi betekent 'stromen', zoals het stromen van water. Er is sprake van nagashi als men de aanval langs zich heen laat laten stromen. Bijvoorbeeld in nagashi zuki waarbij men langs de aanval naar voren beweegt voor irirmi. 
'Nagasu' is hetzelfde als 'nagashi'.

Nori

Nori betekent 'rijden'. Het rijden op de aanval, als manier om de aanval te controleren en te sturen.
'Noru' is hetzelfde als 'nori'.

Sabaki

Sabaki betekent 'controleren' of 'mennen', zoals het mennen van een paard. Het heeft te maken met beweging, dus de paardrijder beweegt op een bepaalde manier om het paard een kant op te sturen. In Wado spreekt men meestal van taisabaki. 'Tai' betekent lichaam. Dus taisabaki is het controleren van de tegenstander met het eigen lichaam. Taisabaki wordt ook wel vertaald als lichaams management. 
Het gaat meestal gepaard met zowel het uit balans brengen van de aanvaller als ook het binnendringen van zijn ruimte (irimi). Het karakter van taisabaki is daarmee aanvallend en mag niet worden verward met het ontwijken van een aanval.

Hieronder volgt een video van Hirano Kiyohisa sensei die de begrippen uitlegt aan de hand van voorbeelden.

Wat is Wado?


Op het eerste gezicht is Wado één van de populairste stijlen van karate, met miljoenen beoefenaars wereldwijd. Maar op het tweede gezicht is het misschien niet eens karate…

Het symbool van Wado is een vuist omgeven door de vleugels van een vogel. De vleugels laten de zachte buitenkant zien van Wado. Wado wordt dan ook vaak beschouwd als de 'zachte' stijl van karate. Maar binnen de zachtheid gaat de vuist schuil, die staat voor de kracht en effectiviteit van Wado.

De naam Wado bestaat uit de Japanse karakters Wa en Do. Wa betekent 'harmonie' en do betekent 'weg'. Dus letterlijk 'de weg van de harmonie'. Meestal wordt dit geïnterpreteerd als 'de weg van de vrede'. Maar het woord harmonie is eerder bedoeld om aan te duiden dat meegeven soms effectiever is dan brute kracht.

Wado wordt overigens vaak Wadoryu of Wadokai genoemd. Beide termen zijn juist. Maar Wadoryu is een aanduiding voor de stijl, terwijl Wadokai de groep mensen is die de stijl beoefend. In de praktijk worden met die woorden vaak verschillende organisaties bedoeld. Hoe dat precies zit zal ik uitleggen in een ander artikel. Voor het gemak gebruik ik hier de naam 'Wado'.

Op het eerste gezicht ziet Wado er bijna net zo uit als andere populaire karate stijlen zoals Shotokan. De leek zal nauwelijks verschil zien. Maar onder de motorkap is het radicaal anders. Wado wordt ook wel de enige 'Japanse' stijl van karate genoemd. Hoewel niet vleiend bedoeld, is het wel waar. Karate is immers oorspronkelijk afkomstig van Okinawa, en niet uit Japan. Okinawa is een eiland tussen China en Japan, dat in vorige eeuwen is ingelijfd door Japan. Het populaire verhaal is dat karate ontstond omdat de Japanners wapens verboden op het eiland.

Dus waarom is Wado dan Japans? Omdat het eigenlijk geen karate is. De wortels van Wado liggen in het typisch Japanse Jujutsu. Het heeft dus dezelfde wortels als bijvoorbeeld Judo en Aikido. De grote Wado meester Otsuka placht te zeggen dat het karate slechts een snufje zout is in de soep van Wado. Het mag er dus hetzelfde uitzien als de meeste andere stijlen, de dynamische pricipes zijn volkomen anders.

Een belangrijk principe in Wado is 'Taisabaki'. Dit wordt meestal onjuist vertaald als 'ontwijking'. Maar een betere vertaling is 'lichaamsmanagement'. Het verwijst naar de mogelijkheid om het eigen lichaam uit de lijn van de aanval te bewegen om tegelijk een gunstiger positie te verkrijgen ten opzichte van de tegenstander. Dit gebeurt door mee te bewegen inplaats van blokkeren. Vandaar de 'wa' in Wado. De stijl is dus meer gebaseerd op techniek dan op kracht.

Otsuka Hironori, die de stijl in de eerste helft van de vorige eeuw ontwikkelde, was op de eerste plaats een Jujutsu meester. Pas daarna kwam hij in aanraking met het karate van Okinawa dat in Japan werd geïntroduceerd door Funakoshi Gishin. Otsuka paste de principes van jujutsu toe op de vorm van karate. Daarmee ontstond Wado.


De Japanse wortels van Wado liggen in het Shindo Yoshin Ryu. Dit is een klassieke stijl van Japans zwaard vechten die ook veel technieken kent voor ongewapend vechten. De legende van het ontstaan van Shindo Yoshin Ryu is een interessant verhaal dat voor gevorderde Wado beoefenaars bekend zal klinken: In de 16de eeuw voer de jonge Japanse arts Akiyama Yoshitoki naar China. Hij vestigde zich in de kustplaats Tientsin en begon een medische praktijk. Tijdens zijn verblijf leerde hij veel over Chinese geneeskunst, maar ook over Chinese vechtkunst. Waarschijnlijk leerde hij het oude Chinese Ch'uan Fa. In die tijd was het vernielen en repareren van het menselijk lichaam één en hetzelfde ambacht.
Na verloop van tijd keerde Akiyama terug naar Japan. Hij trok zich terug in het Tenmangu klooster in Tsukushi om zich te wijden aan 100 dagen van meditatie. Tegelijk oefende hij ook zijn vecht techniek. Op een winterse dag met veel sneeuw keek hij naar een wilgenboom. Plotseling viel hem op dat de wilgenboom, anders dan de meeste andere bomen, geen gebroken takken had van de zware sneeuw. De takken van de wilgenboom bogen eenvoudig mee met de last van de sneeuw en schudden het dan van zich af. Sterkere bomen met hardere takken braken af.
Met dit inzicht ontwikkelde Akiyama 303 technieken die de basis vormden van Yoshin Ryu en uiteindelijk, via Shindo Yoshin Ryu, ook het Wadoryu.

woensdag 12 december 2012

Kumite

Het woord 'kumite' is samengesteld uit 'kumu' en 'te'. 'Kumu' betekent samenbrengen en 'te' betekent handen. Kumite is dus letterlijk 'het samenbrengen van de handen'.


Yakusoku kumite en jiyu kumite
In karate staat kumite voor het oefenen met partner. Er zijn ruwweg twee soorten kumite: yakusoku kumite en jiyu kumite. Yakusoku kumite is een afgesproken patroon van vecht technieken tussen twee personen. Je kunt het ook beschouwen als een korte kata. In het Japans spreekt men dan ook vaak over kata waar het gaat om yakusoku kumite. Jiyu kumite, daarentegen, is 'vrij' vechten. Kumite wedstrijden in karate zijn jiyu kumite. Jiyu kumite wordt ook vaak 'sparren' genoemd.

Kihon kumite en kumite gata
Het Wadoryu karate kent een aantal specifieke yakusoku kumite die niet voorkomen in andere stijlen van karate. Bij het ontwikkelen van de wadoryu stijl door Otsuka sensei, waren er 36 zg. 'kumite gata' waarin nog veel technieken zaten uit het traditionele jujitsu. Al die kumite gata werden later door Otsuka sensei 'samengevat' tot tien kihon kumite, oftewel basis kumite. In de tweede helft van de vorige eeuw werden de oorspronkelijke kumite gata nauwelijks meer beoefend. Otsuka vond dat de kihon kumite de kumite gata overbodig maakte.  Pas de laatste jaren worden ze weer herontdekt en uitgevoerd door een groeiende groep ervaren wadoka. Niettemin geldt kihon kumite nog steeds als de basis van Wadoryu. Alle principes waarin wadoryu zich onderscheidt van andere karate stijlen zijn te vinden in het rijtje kihon kumite. Het is dan ook geen wonder dat de kihon kumite een grote diepgang hebben en veel meer te bieden hebben dan op het eerste gezicht lijkt.

Ohyo kumite
Naast kihon kumite en kumite gata is er ook ohyo kumite. Ohyo kumite heeft een heel speciale functie binnen het wadoryu. Om dat te begrijpen moet eerst duidelijk zijn wat 'kaisetsu' betekent. Kaisetsu is de interpretatie van kata. Kaisetsu laat zien hoe kata techniek in de praktijk kan worden toegepast. De term 'kaisetsu' is typisch voor Wadoryu en mag niet worden verward met 'bunkai', zoals gebruikt in andere karate stijlen. Bunkai zijn toepassingen. Iedere kata heeft zijn eigen vaste bunkai. Kaisetsu, daarentegen, zijn vrij. In Wado mag iedereen mag zelf kaisetsu verzinnen voor de kata technieken. Er zijn daarbij twee belangrijke eisen: de toepassingen moeten voldoen aan de principes van Wadoryu en ze moeten werken. Ohyo kumite is bedoeld als illustratie bij de kaisetsu. Een mooi verhaal houden over een bepaalde interpretatie van een kata is één ding, het laten echt werken van die uitleg is iets heel anders. Daarom wordt verwacht dat men de techniek demonstreert met een partner, om te laten zien hoe het werkt: de ohyo kumite. Ohyo kumite is de uitleg en de test van de kaisetsu. Net zo min als de kaisetsu, staat de ohyo kumite dus niet vast.
Het is wat merkwaardig dat velen in Nederland een serie vaste ohyo kumite beoefenen. De geschiedenis daarvan is terug te voeren op Suzuki Tatsuo sensei, die het Wadoryu introduceerde in Europa. Zeker toen Suzuki net in Engeland was gearriveerd, in de jaren zestig van de vorige eeuw, was de communicatie een probleem. Het Engels van Suzuki was niet al te best en het Japans van de Engelsen nog minder. Om dingen duidelijk te maken gebruikte Suzuki daarom veel ohyo kumite. Waar woorden faalden was de praktische toepassing overtuigend genoeg. Omdat Suzuki hetzelfde verhaal vaak moest herhalen, oefenden zijn leerlingen vaak dezelfde ohyo kumite. In de loop der jaren werden ze dan ook 'gecodificeerd' tot een vast reeks technieken die nog steeds worden beoefend. Echter, ook bij Suzuki dienden de ohyo kumite als illustratie bij een verhaal, de kaisetsu. Zonder Suzuki's kaisetsu vallen zijn ohyo kumite buiten hun context en hebben ze minder zin.

Idori, tanto dori en tachi dori
De Idori no kata zijn een aantal technieken die zittend worden uitgevoerd. De Tanto dori zijn mes afweer technieken. Tachi dori zijn technieken om met de blote hand een zwaardvechter uit te schakelen. Ze zijn een erfenis uit het Shindo Yoshin Ryu en kunnen ook beter vanuit die context worden bekeken. Hoewel deze technieken nog deel uitmaken van het curriculum van sommige organisaties (KBN bijvoorbeeld) worden ze door het merendeel van de wadoka niet meer beoefend. Er zijn ongetwijfeld belangrijke lessen te leren uit idori, tanto dori en tachi dori, maar het is twijfelachtig of  Otsuka sensei ook inderdaad de volledige kennis hierover heeft overgedragen op zijn Wado leerlingen.