Op het eerste gezicht is Wado één van de populairste stijlen van karate, met miljoenen beoefenaars wereldwijd. Maar op het tweede gezicht is het misschien niet eens karate…
Het symbool van Wado is een vuist omgeven door de vleugels van een vogel. De vleugels laten de zachte buitenkant zien van Wado. Wado wordt dan ook vaak beschouwd als de 'zachte' stijl van karate. Maar binnen de zachtheid gaat de vuist schuil, die staat voor de kracht en effectiviteit van Wado.
De naam Wado bestaat uit de Japanse karakters Wa en Do. Wa betekent 'harmonie' en do betekent 'weg'. Dus letterlijk 'de weg van de harmonie'. Meestal wordt dit geïnterpreteerd als 'de weg van de vrede'. Maar het woord harmonie is eerder bedoeld om aan te duiden dat meegeven soms effectiever is dan brute kracht.
Wado wordt overigens vaak Wadoryu of Wadokai genoemd. Beide termen zijn juist. Maar Wadoryu is een aanduiding voor de stijl, terwijl Wadokai de groep mensen is die de stijl beoefend. In de praktijk worden met die woorden vaak verschillende organisaties bedoeld. Hoe dat precies zit zal ik uitleggen in een ander artikel. Voor het gemak gebruik ik hier de naam 'Wado'.
Op het eerste gezicht ziet Wado er bijna net zo uit als andere populaire karate stijlen zoals Shotokan. De leek zal nauwelijks verschil zien. Maar onder de motorkap is het radicaal anders. Wado wordt ook wel de enige 'Japanse' stijl van karate genoemd. Hoewel niet vleiend bedoeld, is het wel waar. Karate is immers oorspronkelijk afkomstig van Okinawa, en niet uit Japan. Okinawa is een eiland tussen China en Japan, dat in vorige eeuwen is ingelijfd door Japan. Het populaire verhaal is dat karate ontstond omdat de Japanners wapens verboden op het eiland.
Dus waarom is Wado dan Japans? Omdat het eigenlijk geen karate is. De wortels van Wado liggen in het typisch Japanse Jujutsu. Het heeft dus dezelfde wortels als bijvoorbeeld Judo en Aikido. De grote Wado meester Otsuka placht te zeggen dat het karate slechts een snufje zout is in de soep van Wado. Het mag er dus hetzelfde uitzien als de meeste andere stijlen, de dynamische pricipes zijn volkomen anders.
Een belangrijk principe in Wado is 'Taisabaki'. Dit wordt meestal onjuist vertaald als 'ontwijking'. Maar een betere vertaling is 'lichaamsmanagement'. Het verwijst naar de mogelijkheid om het eigen lichaam uit de lijn van de aanval te bewegen om tegelijk een gunstiger positie te verkrijgen ten opzichte van de tegenstander. Dit gebeurt door mee te bewegen inplaats van blokkeren. Vandaar de 'wa' in Wado. De stijl is dus meer gebaseerd op techniek dan op kracht.
Otsuka Hironori, die de stijl in de eerste helft van de vorige eeuw ontwikkelde, was op de eerste plaats een Jujutsu meester. Pas daarna kwam hij in aanraking met het karate van Okinawa dat in Japan werd geïntroduceerd door Funakoshi Gishin. Otsuka paste de principes van jujutsu toe op de vorm van karate. Daarmee ontstond Wado.

De Japanse wortels van Wado liggen in het Shindo Yoshin Ryu. Dit is een klassieke stijl van Japans zwaard vechten die ook veel technieken kent voor ongewapend vechten. De legende van het ontstaan van Shindo Yoshin Ryu is een interessant verhaal dat voor gevorderde Wado beoefenaars bekend zal klinken:
In de 16de eeuw voer de jonge Japanse arts Akiyama Yoshitoki naar China. Hij vestigde zich in de kustplaats Tientsin en begon een medische praktijk. Tijdens zijn verblijf leerde hij veel over Chinese geneeskunst, maar ook over Chinese vechtkunst. Waarschijnlijk leerde hij het oude Chinese Ch'uan Fa. In die tijd was het vernielen en repareren van het menselijk lichaam één en hetzelfde ambacht.
Na verloop van tijd keerde Akiyama terug naar Japan. Hij trok zich terug in het Tenmangu klooster in Tsukushi om zich te wijden aan 100 dagen van meditatie. Tegelijk oefende hij ook zijn vecht techniek.
Op een winterse dag met veel sneeuw keek hij naar een wilgenboom. Plotseling viel hem op dat de wilgenboom, anders dan de meeste andere bomen, geen gebroken takken had van de zware sneeuw. De takken van de wilgenboom bogen eenvoudig mee met de last van de sneeuw en schudden het dan van zich af. Sterkere bomen met hardere takken braken af.
Met dit inzicht ontwikkelde Akiyama 303 technieken die de basis vormden van Yoshin Ryu en uiteindelijk, via Shindo Yoshin Ryu, ook het Wadoryu.